Hoe word ik een sporty bitch: 5 tips




Strong is the new pretty. Voila, hier mijn catchy beginzin, en hij komt van deze geweldige fotografe. Het is zo'n beetje het adagium van het afgelopen jaar, vind ik. 't Is te zeggen, vinden al de blogs en Instagramfeeds en wijvenmagazines die ik lees/volg. Mager zijn is uit, sterk zijn is in - trieste trends als thigh gaps en A4 waists efkes buiten beschouwing gelaten. Ik vind dat geen slechte evolutie, die sporthype, want sporten is goed voor u. En het komt mij ook bijzonder goed uit dat ik net nu zo'n beetje een sportpersoonlijkheid heb ontwikkeld. Tegenwoordig zou ik niet meer liegen als ik mij als 'een sportief type' omschreef op een datingsite. Dat was vroeger wel efkes anders. Hoe anders precies, dat leest ge hier.

Hoe is dat zover kunnen komen? Ik heb daar eens diep over nagedacht en dit zijn de wijze conclusies van deze vijfentwintigjarige minisportgoeroe.

Er is een drempel en ge moet daar over (en dat gebeurt niet op een week tijd).

Voor mij is het sporten op vrijwillige basis begonnen met het verkrijgen van een Lief. Mijn Lief is niet zo iemand als ik, die het sporten heeft moeten leren. Hij is zo'n sportman pur sang. Mijn eerste consequente serie loopjes waren twee jaar geleden met hem. Geweldig frustrerende loopjes waren dat: hij op het gemak een halve meter voor mij, ik met mijn tong over de grond en compleet afgepeigerd achteraf. En elke week weer denken dat lopen echt altijd ongelofelijk lastig zal blijven en dat je dan wel iets beter te doen hebt dan zo af te zien, godvermiljaar.

Maar ge moet daar door. Echt de waarheid. Eens je een basisconditie hebt opgebouwd, geraak je die niet zo snel meer kwijt. De eerste keer dat je 5 of 10 km aan één stuk loopt, lijkt dat de prestatie van uw leven, en ook vooral een prestatie die je nooit of te nooit meer wil herhalen. Maar loop 4 weken na elkaar die afstand, en er verandert iets. I promise. Ik kan nu zeggen: ‘gasten, ik ga een uurtje gaan lopen, salut!’ zonder dat ik daar twintig weken voor moet trainen zoals twee jaar geleden. Dat uurtje lopen, dat zit in mijn benen en in mijn longen. En ja, dat blijft altijd wel een béétje lastig. Ander was het geen sport. Zo tegen kilometer acht heb ik nog altijd momentjes waarop ik denk, ‘Wat zit ik hier nu te lopen als een onnozel kieken? Wandelen is fokking veel toffer!’ Maar die momentjes duren tegenwoordig welgeteld 5 meter, en niet meer 5000 zoals in het begin. Mijn loopjes zijn nóóit meer zo lastig als in die allereerste weken. Alles went, jong. En tegen de tijd dat je gewend bent aan de fysieke inspanning, is sport in één keer ook een gewoonte geworden.

Zoek een sport die bij je past.

Ik ben nooit een zelfzeker type geweest, om het zacht uit te drukken. Lopen was voor mij daarom de sport bij uitstek om mee te beginnen, omdat ik niet geïntimideerd kon raken door andere, meer ervaren sporters. Alleen ik en mijn rode kop, samen vooruit op verlaten landweggetjes waar niemand het kon zien. In mijn eentje (met wat privécoaching van mijn Lief) over die drempel geraken, voor een introvert zoals ik was dat belangrijk. Het heeft anderhalf jaar geduurd tot ik mij eens durfde inschrijven voor een loopwedstrijd van 5 km, terwijl ik tegen die tijd al vlot 10 km liep.

Er is nog een eigenschap die mij verliefd heeft doen worden op het lopen: ik ben een natuurmens. Ik heb niet veel nodig om onder de indruk te zijn: een uitgestrekt boerenveld met de aardse geur van spruitjes, een klein verborgen paadje in het park, een ongehavend jaagpad langs een stille waterloop. En gij alleen op uw loopschoentjes van de Decathlon daartussen. Al dat klein schoons, binnen een straal van 5 km van uw voordeur. Elke zondag zuig ik al die simpele indrukken van buiten op, idealiter in het zonnetje, en dat laadt mijn batterijen weer op voor de rat race van de nieuwe, aankomende week.

Als ge geen onzekere natuurmens zijt, en ge snapt niet wat ik bedoel, dan is dat niet erg. Dan is lopen misschien uw sport niet. Het zijn soms kleine dingen die u verliefd kunnen doen worden op een bepaalde sport of routine. Lijst wat sporten op (Google zeker eens 'sport' en de naam van uw gemeente) en denk eens goed na welke er bij jou zouden kunnen passen.

Track je vooruitgang.


Ik heb wiskunde gestudeerd. Ik word altijd een beetje opgewonden van een schone grafiek. Van tabelletjes en Excelsommen, ken je ‘t. Dus toen ik Strava ontdekte, werd die app in een mum van tijd mijn grootste motivatie voor mijn volgende loopje. Mijn ingesteldheid ging van ‘ik zal nog maar eens gaan lopen voor ik die zak Doritoschips opvreet zeker?’ naar ‘shit maat ik wil mijn toertje van vorige week in één minuut minder lopen godver ik ga kei kwaad zijn op mezelf als het niet lukt’. Het kalendertje met gekleurde hokjes voor elke dag dat je gaan lopen bent, is een beetje zoals de blinkende stickertjes die ik in 1993 kreeg als ik iets flink gedaan had. Nog steeds een killer tactiek, zo blijkt.

Roep het tegen iedereen die het wel of niet wil horen.

Als ik luid loop te verkondigen dat ik dit weekend zeker ga gaan lopen, dan voel ik mij half verplicht om dat ook effectief te doen. Want ja, ik heb het gezegd en anders gaat iedereen die het gehoord heeft mij een plooier vinden als ik niet geweest ben en oei oei stel u dat eens voor. Het werkt niet altijd (soms heb ik van die dagen dat er een groot foertmannetje op mijn schouder zit), maar het is vaak wel dat extra duwtje dat ik nodig had om uit mijn geliefkoosde zetel te komen.

Doe het in schtijl.

Amuseer u met sportoutfitje. Ik meen het. Smijt er uw geld tegen. Koop u een paar vette Nikes. Een stoer vestje. Een schone velo. Ge gaat geweldig veel goesting hebben om buiten te komen en aan de wereld te tonen hoe on point uw sportgerief wel niet is. En eens het effect van uw nieuwe aankoop uitgewerkt is, is het hoog tijd om iets nieuws te kopen. Want het is voor de motivatie hé.

Meisjesdroom


Een hangmat. In. Mijn. Huis.
Om mij te verliezen in goeie boeken tijdens zonnige winterdagen, wanneer het te koud is om buiten te komen maar de zon eens binnengevallen voelt als een oude herinnering aan lentedagen en zomerslaapjes.




't Is voor tegen hé, voor tegen dat kindjes op bosklassen vertrekken, de shortjes opgeborgen worden en de chocomelk weer warm geserveerd wordt. Ik zie mij al zitten. Yes.

Hangmat van Amazonas via Bol.com.

1 Week, 5 Beelden #3


1. We zijn volop in het barbecueseizoen en afgelopen week waren een handvol van mijn broers en zussen aan de beurt. Ik word instant vrolijk van het tafelkleedje dat we aan de helft van de prijs gescoord hebben bij Dille & Kamille (dit is de versie uit de nieuwe collectie).


2. Mijn bevallige Lief heeft een wasmandenrek in elkaar geknutseld voor mij. Very Pinterest, en vooral very praktisch. Wat is dat toch een topknul.


3. Op zondag liep een tapasnamiddag met de vrienden zó lang uit dat het plots avondetenuur was en iedereen zich begon af te vragen wat de alternatieven waren voor een frituur-op-zondagavond-want-gast-niemand-heeft-nog-zin-om-iets-te-koken-scenario. Toen herinnerde ik mij de hopen spaghettisaus die mijn diepvries nog steeds bevolkten en vloeide de tapasnamiddag met vrienden naadloos over in een spaghettiavond met vrienden. Meer heb ik niet nodig om gelukkig te zijn, eigenlijk.


4. Sinds de avonden zich eindelijk vooral buiten kunnen afspelen, word ik weer filosofisch van wolkenformaties. Toen ik veertien was en nog een eindeloze, trage zomer in de tuin spendeerde, kon ik mij geweldig goed bezighouden met het opkijken van mijn boek om de wolken te bestuderen en er helemaal melancholisch van te worden. Wolken zijn de max.


5. Eerste mojito van het seizoen. Er is wel nog werk aan ons recept, want bovenstaande versie smaakte vooral naar rum met spuitwater.

1 Week, 5 Beelden #2

1. Ik heb een aloe vera met sterallures op mijn vensterbank staan. Daar wordt een plantenmoeder trots van, van vetplanten die crazy ass bloemen ontwikkelen. 
 2. Op maandagavond maakte ik deze superlekkere vegetarische chili van Jamie Oliver. Ik bereidde een grote portie en at de restjes als lunch gedurende de rest van de week. Ik ben een meal prep godess, ik weet het.
 3. TUDU TUDUDUDU TUDUDUDUM. Het was zot, de laatste aflevering van het zesde Game Of Thrones seizoen. Ik zeg niks. Dit is trouwens wat ik noem de wij-wonen-nog-maar-pas-in-dit-huis-en-het-geld-voor-woonkamer-meubilair-is-op-decoratiestijl.
4. Eindelijkeindelijkeindelijk ben ik er toe geraakt onze belastingsaangiftes te doen. Ik huilde al bij de gedachte er aan, maar in een klein uurtje was het gefikst. Ik content en gaan shoppen om alvast het geld dat we gaan terugkrijgen uit te geven. Hashtag grown up.
5. Ik ben geen kleren gaan shoppen hoor, zo flink ben ik wel. Alleen nuttige dingen voor in huis. Zoals deze schatjes, die mijn auto tot een geurenparadijs omtoverden. Ik kon het wel niet laten om de gebloemde tuinhandschoenen mee te grabbelen. Later word ik een tuinprinses met een mojito van het huis in de hand. Ik verlang al.

1 Week, 5 Beelden #1

Ik ga een rubriekje beginnen en ik heb er nu al spijt van. Want ik ben niet bepaald de meest regelmatige blogger. Maar soit, ge leeft maar één keer en al. Hé, als je YOLO vertaald krijg je JLMEK. Ha ha, met zo'n dingen moet ik lachen, zeker op een maandag.

Maar goed. Die rubriek dus. Eén week, vijf beelden, daar komt het op neer.

Aan de lijn, klaar, start!


1. Het is kutweer hé. Ik weet het. Ik heb er gisteren een dikke hamburger en een bakje frieten met joppiesaus op gegeten, maar het heeft niet veel uitgehaald. Het enige klimatologisch fenomeen waar ik tegenwoordig wél wild van ben, is het eindeloze daglicht. Deze foto nam ik op 22 juni, de op één na langste dag van het jaar, om elf uur 's avonds. Terwijl ik in de winter 's avonds al rond zes uur in nest-modus ga, geven de vele lichte uren na het werk mij nu bakken energie tot elf uur. Hartjes voor de zomer.


2. Op vrijdag begaf ik mij voor de tweede keer naar Lokaal, een nieuw marktje bij ons in de buurt, met - u raadt het - lokale producten. Ze hebben een kraam met de zotste broden (inktvisbrood met kersen, anyone?) en betalen doe je door een betaalkaartje te scannen voor een iPad. Aanrader!

3. Zaterdag had ik het geniale plan opgevat om mijn diepvries te vullen met verse spaghettisaus, om die dan vervolgens aan een tempo van één dag per week op te eten. Ik ging ten rade bij Vlaanderen's gezelligste, Jeroen Meus, voor het recept. En ik maakte precies die fout die ik al ontelbare keren gemaakt heb bij het uitvoeren van Dagelijkse Kost recepten: mij houden aan de aangegeven hoeveelheid. Ik ging er van uit dat ik zes porties spaghettisaus zou overhouden. Boy have I been wrong. Twee uur later eindigde ik met de afgebeelde hoeveelheid spaghettisaus, goed voor een hongerige voetbalploeg. Dat worden zeven weken spaghetti op zaterdag. Al hoor je mij daar ook niet écht over klagen, eigenlijk.


4. Na mijn spaghetti-avontuur op zaterdag had ik vrij plots een dipje. Omdat ik twee uur in een zware pot had staan roeren. Omdat ik er alweer niet toegekomen was om de stapel administratie aan te pakken, zoals ik origineel gepland had. Omdat ik een vrouw ben, wellicht. In elk geval was het Lief van huis en dacht ik mij met mijn smartphone in de zetel te nestelen, toen ik besefte dat ik daar niet opgewekter van zou worden. En toen ben ik na veel te lang nog eens in mijn loopschoenen geschoten om negen uur 's avonds (gast wat hou ik van lange dagen). De spaghetti lag nog op mijn maag, dus het werd geen sportieve topprestatie, maar ik had geweldig veel deugd van een frisse kop in de bossen van de Gavers, zo na een lange dag taakjes doen. Enkel denken aan je lichaam terwijl je in  je eentje door bovenstaand tafereel jogt: dat is mijn favoriete vorm van meditatie.


5. We hebben sinds kort drie kippen, wat mij de titel Mother Of Chickens opleverde. Ik ben dan ook geweldig trots u te mogen meedelen dat mijn chickens ons dit weekend hun eerste twee eitjes schonken! Eentje hebben we al gebakken bij het ontbijt, en dat bleek meteen een tweeling te zijn. Ik was door het dolle heen. Bezoekjes graag na 16 uur, en de geboortelijst is te vinden bij Aveve.

Tot volgende week!

#nomakeup


Warning: dit wordt mogelijks mijn ijdelste post ooit. Maar ik beloof u dat er wat sappige voor-en-na foto's op stapel staan!

Naar het punt nu.

Een tijdje geleden loste Alicia Keys deze inspirerende open brief op de wereld, inclusief obligatoire hashtag. Straf wijf, die Alicia, met een goed punt, een degelijke argumentatie en verdomd schone naturel foto's (want zo zijn die celebrities wel, beeldschoon de baarmoeder uitgetuimeld). Het zette mij aan het denken. In hoeverre ben ik slaaf van het Westers schoonheidsideaal? Hoe slecht scoor ik op de fake-schaal als ik weiger de deur uit te komen zonder Maybelline op mijn wimpers? Ik heb wel een body issue (of tien) (of honderd), dus het leek mij voor mijn zelfbeeld een niet oninteressant experiment om eens zwart op wit vast te leggen welke delen van mijn bakkes ik verberg, en welke ik openlijk met de wereld deel.

4 foto's, 4 lagen make-up - het is gek wat het met een mens doet.

1. Bloot!
BAM. Wie is die kerel? Dat ik het ook niet weet. Grinnik. Mijn naakte zelf dus. Een wit blad. Redelijk letterlijk: van wenkbrauwen of wimpers zijn op mijn melkwitte Arische bakkes geen spoor. Ze zijn er wel, vergis u niet, maar ze zijn zo wit en transparant dat ge er gewoon los doorkijkt. Al bij al heb ik geen misse kop op deze foto (n.b. dat is zo hard niet een uitspraak die ik op andere momenten in de maand zou doen), maar ge kunt niet ontkennen dat de afwezigheid van wimpers en wenkbrauwen mij toch een vrij fletse uitdrukking geven. Er ontbreekt contrast. Fun fact: bij celebrities photoshoppen de internetkids voor de lol wenkbrauwen weg. Lachen! Bij mij is dat gewoon realiteit. Voordeel van onzichtbare wenkbrauwen: ze zijn nog maar één keer in heel mijn leven geëpileerd geweest. Omdat iemand anders dat gratis voor mij wou doen.

2. Met mascara en wenkbrauwpotlood.
 Mijn dagdagelijkse zelf. Zo kom ik 99% van de tijd de deur uit. Met een wimperkruller en een lek mascara meet ik mijzelf een paar wimpers aan. Idem ditto met een wenkbrauwpotlood en mijn wenkbrauwen. Het is tien minuten werk, elke ochtend, maar ik vind dat mijn gezicht dat verdient. Ge kunt dat bezwaarlijk het verbergen van mijn ware ik noemen; ik versterk gewoon de features die moeder natuur mij gegeven heeft. Een beetje vrouwelijker, een beetje meer diepte in mijn blik. Als ik zoals in foto 1 buiten komt zou mijn omgeving meermaals per dag vragen of ik moe of ziek ben. In foto 2 gedaante zie ik er meer uit zoals ik mij echt voel, of zoiets.

3. Met BB-crème en concealer.
Let's talk skins, darlings. Na mijn puisterige puberjaren heb ik nu een gaaf  maar gevoelig huidje. Na het douchen trekt het langs alle kanten, in de winter sneeuwt het soms velletjes van mijn tronie, en ik heb wat last van roodheid. Ik pak dat braaf aan met een goeie kwak dagcrème 's morgens. Maar als ik wat meer tijd heb of het is voor een avondje uit, dan breid ik mijn make-up routine nog 10 minuten uit met een hoofdstuk Huid. Ik ben als de dood voor het plamuur-effect van sommige foundations. Vandaar dat ik enkel met een simpele concealer en BB-crème mijn roodheid en dat flinterdunne paarse vel onder mijn ogen maskeer. Een egale, uniforme kleur is alles wat mijn huid nodig heeft en ik ben daar mijn genen bijzonder dankbaar voor. Applaus!

4. Met blush, highlighter, oogschaduw en lippenstift.
En dan moet ge eens naar een trouw. Dat gebeurt op mijn leeftijd. Dan doet een meisje wat een meisje doet en ga ik all out met roze en glitters. Mijn Lief vindt dat te plastiekerig, en als ik naar deze foto kijk snap ik waarom. Ik geloof dat het een kwestie van smaak is, zoals, sarcastische euhm, alles in het leven. Voor mij is make-up gewoon een leuke hobby, zo af en toe. Ik vind foto's 3 en 4 schoon ja, maar gastjes, dat is niet het echte leven, dat is Instagram world. Zo zit de doorsnee trien niet aan haar bureau mailtjes te tokkelen op een donderdagmiddag, zich afvragend of er nog patatten in de kelder liggen voor de puree vanavond.

Ik hoef er niet elke dag level-foto-4 uit te zien. En al helemaal niet level 77 inclusief primer, contouring, highlighter en katteneyeliner. Voor sommige meisjes is level 77 wel hun job, of hun hobby. Fijn, zolang we maar onthouden wat dat de norm is: vooral uw eigen goesting doen. Zolang we maar samen rosé op terrasjes kunnen drinken deze zomer, met onze gezonnebrilde snoetjes vol rode plekken en mee-eters en wallen.

Geschiedenis van een sporty bitch


Ik was zo’n kind dat een talent had voor naar school gaan. Van mijn zesde tot mijn zeventiende (jup, in één jaar minder en al) flaneerde ik zonder veel moeite van het ene saaie oudercontact naar het andere - ‘Ja, mevrouw, meneer, dat ziet er goed uit hé.’ (stilte) Mijn rapport stond steevast vol percentages in de 80.

Behalve voor één vak.

L.O.

Ik heb het sporten niet bepaald van thuis uit meegekregen. Mijn moeder haar enige vorm van beweging was constant achter 8 kinderen aanrennen, en ik heb mijn vader niet één keer naar een sportwedstrijd op tv weten kijken. De sportrubriek was het moment waarop we van Het Journaal terug naar Ketnet mochten zappen. Mijn moeder had mij destijds wel op ballet gestoken, maar vooral omdat ik een behoorlijk onhandig kind was zonder veel coördinatievermogen. Ter illustratie: in de turnles op de lagere school was ik veruit het grootste meisje van de klas en haalde ik de laagste score voor hoogspringen. Go figure.

Maar het was pas in het middelbaar dat de lessen L.O. een echte, volwaardige nachtmerrie werden. In mijn puberteit kweekte ik een knoert van een onzekerheidscomplex, en dat vierde vooral hoogtij tijdens de lessen L.O. Gast, wat heb ik afgezien van de ballen en de plinten en de rondjes rond de piste. Omdat de ballen geregeld vol in mijn gezicht terecht kwamen. Omdat ik er in slaagde om van een plint van 50 cm hoog te vallen (I kid you not). Omdat ik gemiddeld drie keer ingehaald werd tijdens de Coopertest.

De jongens uit mijn klas stonden mij tijdens al die faalmomenten uitbundig en potsierlijk uit te lachen zoals alleen veertienjarige jongens dat kunnen. Mijn beste vriendin en ik fantaseerden elke week over smoesjes en uitvluchten die we konden uitproberen om de les te kunnen overslaan. Zonder overdrijven: de dagen dat we L.O. hadden moest ik mij geregeld naar school sleuren, mijn turnzakje slepend over de grond in mijn kielzog.

Toen kwam het einde van het middelbaar, wat betekende dat sport niet langer voor punten hoefde, in een duffe turnzaal onder de veroordelende blik van een bende puisterige klasgenoten. Vervolgens kwam het moment waarop ik vooral wilde sporten om op mijn gewicht te letten. Niet dat dat echt nodig was, maar knoert van een onzekerheidscomplex, remember? Dus ging ik zo af en toe eens lopen op de Finse piste in Leuven. En ik vond dat redelijk stoer van mezelf. Maar mijn sportfanatisme kende beduidende hoogtes en laagtes. Na gemiddeld drie weken lagen mijn loopschoenen weer voor lange tijd onaangeroerd in de kast.

De laatste hoogte echter, degene waarop ik mij nu al meer dan twee jaar bevind, is veruit de meest sportieve levensstijl die ik er ooit al op nagehouden heb. Tegenwoordig loop ik op zondag, hef ik af en toe eens gewichtjes, dans ik nog steeds, fiets ik dagelijks naar mijn werk en zet ik mij regelmatig eens voor zo'n schreeuwerige YouTube-workout. Consistent drie keer per week bewegen, volgens het boekje.

En dat doet een mens zich afvragen: hoe is dat in godsnaam tot stand gekomen? Hoe ging ik van L.O-hater naar het type dat uitspraken als ‘een zondagochtendloopje in de zon is het beste dat er is’ ook echt méént? Na de origin story, beste vrienden, volgt in een volgende post mijn ultieme tips om aan het sporten te geraken en dat ook te blijven.

Stay tuned!